Zwerm
Sterke roman over 'het monster der saamhorigheid' (Volkskrant)
DE VLUCHT UIT DE ZWERM
De wolk vogels tolt keer op keer om de eigen as. Het is geen kwetteren, eerder krijten. Hoe moet je dit geluid noemen? Het zijn oeroude, langgerekte kreten, te hoog voor een mensenkeel en toch herkenbaar. Zo schreeuwen mensen in gedachten. Het is een oorverdovend roepen, een ruisten van duizend vleugels, suizen langs een rode avondlucht.'
In Nieuwer Zandpol, een omheinde vinexwijk in het veen, wordt de wereld bekwaam buiten de hekken gehouden. De kinderen worden, zodra de puberteit de kop opsteekt, uitbesteed aan prestigieuze internaten om te worden klaargestoomd voor eenzelfde bestaan als hun succesvolle ouders.
De vijftienjarige Akke voelt zich als een vinvis die is vastgelopen op een nieuwbouw-zandbank. En dat ligt niet alleen aan Alma, haar moeder, die er alles aan doet om er in het dorp bij te horen. Alleen Franka woont in de stad. Zij verruilt de allesoverheersende herrie van een zwerm vogels in de boom achter haar huis voor de ogenschijnlijke rust in Nieuwer Zandpol. Een nieuwe zwerm ontstaat terwijl de buurtbewoners meedogenloos deinen op de golven van hun saamhorigheid. Is ontsnapping uit Nieuwer Zandpol mogelijk?
In haar wervelende en ambitieuze roman stelt Spoelstra vragen die urgenter zijn dan ooit. Hoe bouw je een gemeenschap? Kun je je individualiteit behouden binnen een groep? Waar is de storing in het systeem? Zwerm is een lyrisch, meerstemmig en caleidoscopisch werk over ouders en kinderen, outsiders en conformisten, en het zoeken naar vrijheid.
VOLKSKRANT
In haar tweede roman Zwerm vraagt Berthe Spoelstra zich af wat er gebeurt als een eenling de groep, waarin iedereen normaal is, verlaat.
14 oktober 2021
Casper Luckerhof
Franka woont naast een spreeuwenboom. Gek wordt ze ervan. 'Al weken giechelen de vogels onder haar slaapkamerraam.' Ze heeft oordoppen in, maar dat helpt niet. Iemand uit de buurt slaat uit wanhoop met pannendeksels tegen elkaar - ook dat helpt niet. Voortdurend 'stort een vloed aan vogelstemmen zich over de achtertuinen uit'. De duizenden dieren 'eisen schreeuwend aandacht op', totdat de zwerm in de ochtend als een donkere wolk opstijgt en in harmonie wegwervelt. De groep blijft bij elkaar door een simpele gedragsregel: iedereen kopieert wat de buurman doet
Is dit ook hoe de mens als groepsdier functioneert? Dat is de grote vraag die opdoemt bij het lezen van Zwerm, de tweede roman van Berthe Spoelstra (1969). Haar debuut, Schemerland (2019), was geheel geschreven vanuit het perspectief van een aftakelende vrouw die terugblikt op haar leven. Spoelstra verlegt de aandacht nu van het individu naar de gemeenschap, de groep, de massa, of, zoals het in de roman ook wel wordt genoemd: het 'monster der saamhorigheid'.
Zwerm speelt zich voor het grootste gedeelte af in de fictieve vinexwijk Nieuwer Zandpol, een gated community van honderd huizen. Gordijnen zijn er niet te vinden, want niemand heeft iets te verbergen. 'Hier is iedereen normaal.' Eén groep wordt door de gemeenschap in het bijzonder gevreesd: pubers. Zij zijn met hun ontluikende verlangen naar vrijheid en autonomie onvoorspelbaar. Ze kunnen de gemeenschap in gevaar brengen. 'Pubers zijn net handgranaten.'
Handgranaat
De opstandige Akke is zo'n handgranaat. Sinds kort kleedt ze zich in het zwart. Tijdens een nachtelijke wandeling in huis krijgt ze een existentiële gewaarwording: het leven is zinloos, ze weet het zeker, en vooral hier, op deze 'totaal onbetekenende plek in het universum'. Ze schrijft een manifest waarin ze oproept tot chaos. Het systeem 'moet kapot, opdat de mensheid met een schone lei kan beginnen'. Maar het schrijven van een manifest is niet genoeg. 'Ze moet iets doen, iets groots'.
So far so good in deze sterk opgezette roman van Spoelstra, die voorheen werkte als huisdramaturg van Theater Frascati in Amsterdam. Ze brengt de 'kwetterende' gemeenschap van Nieuwer Zandpol overtuigend tot leven. Op feestjes tasten moeders bij elkaar af of hun kinderen nu gewoon puberaal zijn, of toch eerder problematisch. Als dat laatste het geval is, mag dat onder geen beding duidelijk worden, want dan dreigt het oordeel van de gemeenschap.
Spoelstra weet onderlinge verhoudingen in een paar zinnen scherp neer te zetten. Franka heeft stroef contact met haar moeder. Als ze met elkaar bellen, klinkt er even 'een stilte van wederzijdse weerstand. Een eeuwenoud mechaniek van oorzaak en gevolg treedt in werking. Schuld en verwijt houden elkaar met nauwkeurig afgemeten precisie in balans.'
Zwerm lost de verwachtingen na de krachtige opening niet helemaal in. Dat heeft te maken met de vastlopende plotlijn van Akke. Want wat voor 'grote daad' gaat deze rebelse tiener stellen? Ze gaat met haar kleine zusje en een tweeling uit de wijk dagenlang doelloos door het bos wandelen, weg van de gemeenschap. Het boek poogt in deze scènes spannend te worden, maar dat gebeurt niet, omdat het onduidelijk is wat de jongeren met hun avontuur wensen te bereiken.
Dat de roman overeind blijft, is te danken aan het originele thema van de zwerm. Dat biedt genoeg stof tot nadenken. Als de kinderen spoorloos zijn verdwenen, ontstaat er een verlammende groepsinertie. Iedereen roept van alles (ziehier de spreeuwenboom), maar niemand durft de politie te bellen, want er circuleren complottheorieën over de autoriteiten. De angst regeert. Het verschil wordt uiteindelijk gemaakt door degenen die de gemeenschap durven te verlaten, lijkt Spoelstra te zeggen. Zij kunnen de koers van een groep verleggen.
DE NIEUWE KOERS (geloofwaardig opinieblad voor progressieve christenen)
Oktober 2021, nr 8
Marieke van Meijeren
Is er nog ruimte voor andersdenkenden? En kun je je individualiteit behouden in een groep? Vragen die urgenter zijn dan ooit. In haar nieuwe roman Zwerm (uitgeverij Van Oorschot) neemt Berthe Spoelstra je mee naar een omheinde Vinex-wijk waar je zonder pasje niet binnenkomt en waar iedereen op iedereen let, een soort mini-controle-samenleving zeg maar. Akke, een pubermeisje, vergelijkt zichzelf met een vinvis die tegen de stroom inzwemt. Ze maakt zich zorgen om onze hete planeet en bedenkt dat ze het systeem moet resetten, ze moet het ventiel losdraaien. Terwijl de buurt wijntjes drinkt en roddelt, ontsnapt Akke met drie kinderen over het hek.
Het verhaal wordt verteld door meerdere personages, waaronder Franka, de dochter van een praatgrage kroketbakkende buurtbewoonster. Deze Franka woont niet in de wijk, maar overnacht bij haar moeder als de vier kinderen vermist raken. Franka slaapt slecht door de spreeuwenzwerm (later begrijpt ze dat die spreeuwen drones zijn die de boel bespioneren) en bekijkt op een afstandje het groepsgedrag van de buurtbewoners. Zij maakt geen deel uit van de groep: 'Franka's fiets is besmeurd met vogelpoep. Een echte metropoolbewoner heeft ontsmettingsdoekjes in de fietstas, een plastic zak onder het zadel.'
Dit boek heeft me heel wat denkwerk bezorgd. Wie ben ik als individu? Heb ik ruimte voor mijn eigenheid? Waarin conformeer ik me aan een groep en waarin niet? Als een bepaald groepsgedrag deugdzaam wordt genoemd, en ik wijk daarvan af, deug ik dan niet?
Afgelopen zomer boetseerde ik in Brabant. Ik had een jaar geen klei aangeraakt en zag er enorm naar uit. Terwijl we onze schorten aandeden, riep iemand: 'Iedereen is toch wel gevaccineerd, hè?' Ja, iedereen was gevaccineerd. Ik voelde me ongemakkelijk, want ik kom uit een nest waar zulk soort zaken echt privé zijn. Mijn ouders waren niet gevaccineerd en niet verzekerd, de gemeenschap zorgde (stilzwijgend) voor elkaar. Ik vergeet nooit dat er na een brand enveloppen bezorgd werden bij mijn ouderlijk huis. Op zo'n privé-gerelateerde vraag tijdens het kleien zweeg ik dus. Toen het nogmaals werd gevraagd, zei ik: 'Nee, ik ben niet gevaccineerd.' Er daalde een doodse stilte in het atelier. Een vrouw stond op en stak afwerend haar handen naar mij uit. Ik zweeg, met tranen achter de ogen. En toen, toen kwam het ongemak (Marieke Lucas Rijneveld) en de schaamte (Stephan Sanders). Ik moest maar in de deuropening kleien, vond men. Dus dat deed ik, bij een zacht briesje.
Een tijd terug keek ik naar Het Filosofisch Kwintet van Clairy Polak. Daan Roovers zei: 'Het wederzijds moralisme, het elkaar de maat nemen, is niet vrijblijvend. Er kunnen dingen kapot gaan.' Ik vrees dat dit kapot gaan der dingen al gaande is. Deze boekencolumn is geen coming out of iets dergelijks, maar een misschien vertwijfeld stukje over schaamte, groepsvorming, vrijheid en Eberhard van der Laans oproep om een beetje lief te zijn voor elkaar.