Schemerland
scroll ↓
Duizelingwekkend
herinneringskunstwerk
'Onder het tapijt bewaar ik in een luik, precies onder mijn stoel, al eeuwen een klein kistje. Ik hoed mijn schat in donkerblauw fluweel omwikkeld. Juist dat slordig, op de tast gelijmde ego wilde ik verborgen houden.'
Jeanne is gestopt met praten. Ze zit in haar huis en kijkt naar het kleed aan haar voeten, haar schilderij, schilfers op de zoldering. Dat is genoeg. Bergen verhalen liggen daar te wachten tot zij ze verzint. Tot de conciërge de luiken opent en het zonlicht haar Parijse appartement binnen komt. Tot haar kinderen vinden dat het zo niet langer kan en hun moeders spullen inpakken voor een verhuizing naar het verzorgingshuis.
Schemerland gaat over herinneren en vergeten, over leren spreken over het leven en de dood. Jeanne blikt terug op haar leven en vraagt zich af: heb ik het goed gedaan? Hoe neem je afscheid van het leven, van een kind, een moeder? Wat vermag verbeelding in een pijnlijk klein gebleven vrouwenleven? Schemerland is een taalbouwwerk over menselijk onvermogen. Een vrouw zit in haar stoel, kijkt televisie en aanschouwt hoe de wereld, net als zij, ten onder gaat.
↑
Ooit verzorgde ik in het 12e arrondissement van Parijs oude, hulpbehoevende mensen (via de organisatie SOS 3ième Age). Ik trof er onder andere een vrouw die niet meer sprak. Ze zat voor de televisie in een leeggehaald huis. Een jaar lang kwam ik vrijwel dagelijks met de gamelle - een pan eten van de gaarkeuken - en voerde haar. Elke dag vroeg ik hoe het met haar ging.
Op een dag gaf ze antwoord.
Na drie maanden bleek ze allesbehalve dement. Tot een lang gesprek is het nooit gekomen. Ze sprak weinig, maar elke keer dacht ze daadwerkelijk na over mijn vraag. En vrijwel altijd was haar antwoord:
'Goed, mijn kind'.
Wat zou haar verhaal zijn geweest?
Aangrijpende en kalme roman- De Revisor 17-5-2019
De verteller van Schemerland van Berthe Spoelstra is een vrouw die door haar kinderen in een tehuis wordt gestopt. 'Geef toe, zo gaat het niet langer,' zegt een van de dochters tegen haar, nadat ze het gesprek nog wel vriendelijk was begonnen met een opsomming van de voordelen: er zijn meubels. 'Er is zelfs een fauteuil.' De vrouw twijfelt. Gaat haar eigen stoel dan weg? Op deze manier wordt de lezer meegetrokken in een schimmige gedachtewereld van een verteller die niet helemaal helder is maar wel stellig en poëtisch. Het eerste hoofdstuk begint met: 'De nacht morst zwart.' Het tweede hoofdstuk begint met: 'Zacht dient de dag zich aan.' Dat zijn bijna prozagedichten. Vooral geluiden maken het decor van de vrouw, en haar gedachten. Vogels, een auto die aan staat, de stemmen van de kinderen. Aangrijpend en kalm berustend boek, heel sterk en helder verteld vanuit een warrige vrouw.
Dichterlijke debuutroman - Trouw 1-6-2019
In Spoelstra's dichterlijke debuutroman 'Schemerland' kruipen we in de huid van de oude Jeanne die is gestopt met praten. 'Ik laat wat water rondgaan in mijn mond, spoel de nachtgedachten weg. Het glas landt op het marmeren blad en maakt een vertrouwd geluid in het donker. Scherp en dof tegelijk. De exercitie is zonder morsen volbracht. Maar het blijft gedoe.' Jeanne zit in haar huis en over denkt haar leven. Hoe neem je afscheid? Wat vermag verbeelding in een klein gebleven vrouwenleven? 'Schemerland' gaat over leren spreken over leven en dood, over de krachtmeting spoken uit het verleden, en het onvermijdelijke einde dat wacht. 'Gisteren verbrak Vivienne de stilte. Ze zei dat alles in de nieuwe kamer beige is. Alsof dat een voordeel is. Ik was afgedwaald naar andere werkelijkheden waar verhuizen, inpakken of praten niet bestaan. Verfrist klom ik uit mijn kleed omhoog.'
In twee werelden - Literair Nederland 7-1-2020
Op het omslag van Schemerland van Berthe Spoelstra slaat een donkere vogel zijn vleugels uit. We zien hem op de rug: de archaeopteryx lythographica, bekend als de Oervogel, en miljoenen jaren geleden uitgestorven. Een onheilspellend beeld bij een onheilspellende titel. De hoofdpersoon heet Jeanne. Ze woont helemaal alleen in een appartement in Parijs. We volgen haar een ruime week van zondag tot de volgende zondagnacht. In die week wordt haar huis door haar kinderen ontmanteld. Jeanne is oud, hulpbehoevend, spreekt niet meer. Ze krijgt in plaats van thuiszorg dagelijkse ondersteuning van Boudou, de vriendelijke conciërge. Maar er is meer ondersteuning nodig en daarom gaat Jeanne verhuizen naar een plek waar die extra zorg wel gegeven kan worden.
Met Schemerland debuteert Berthe Spoelstra (1969) als romanschrijver. Theaterliefhebbers kennen haar al langer: meer dan tien jaar is zij huisdramaturg bij Theater Frascati in Amsterdam. Door de eenheid van plaats (de huiskamer), tijd (een week) en handeling (de gedachten van Jeanne) zou Schemerland het uitstekend kunnen doen in het theater, met multimediale hulpmiddelen om haar gedachten te verbeelden. Omdat je als lezer het gehele boek uitsluitend in haar hoofd zit, blijft het gissen wat er precies met Jeanne is gebeurd. Is ze dementerend? Daarvoor componeert ze in haar hoofd eigenlijk te prachtige zinnen en consistente gedachten. Kan ze niet praten, of wil ze niet meer praten? Haar kinderen, die in deze week de verhuizing gereed maken, zoeken vergeefs naar ingangen om haar te bereiken. Hoe onbeholpen dat soms ook gebeurt.
Zonder dat het woord valt, is er eigenlijk sprake van een existentiële crisissituatie. Filosoof Thomas Moore zou het de donkere nacht van de ziel noemen. Er is verlies, rouw, een diep weggestopt verdriet. Zwijgen, je geestelijk terugtrekken en je vervreemd voelen van anderen horen daarbij. Jeannes huis wordt onttakeld, de basis van haar leven wordt haar ontnomen. Niet zijzelf maar haar kinderen maken de keuze welk dierbaar object wel en welk niet mee kan naar het verzorgingshuis. De oude vrouw ondergaat het gelaten. Volgens Moore kan zo'n crisissituatie ervoor zorgen dat je het gevoel hebt je tussen twee werelden te begeven. Zo'n 'liminale' toestand creëert Jeanne ook. Om pijn niet te voelen zoekt ze haar heil in fantasieën. 'Ik verzin een zevenjarig meisje, een Lilou. Best wel goed, denk ik met de stem van mijn liefste kleinkind. Best wel goed. Glinsterend als zon op zomerwater zal dit fijne meisje de stilte doen trillen. Een verzonnen kind, een menselijk schild tegen alles wat komen gaat.'
Fantasie als schild tegen de pijn van het heden, de verhuizing, en tegen de pijn van het verleden. Want zo zittend in haar stoel, terwijl op de televisie aanslagen in het journaal zijn, de Tour de France zijn etappes heeft of een serie wordt uitgezonden over een politiespeurhond, dwalen haar gedachten af naar het ongemak dat haar leven kleurde: de verhouding met haar zus, de pijnlijke scheiding van haar man, de relatie met haar kinderen: 'Stilte drijft voorbij en wordt gevolgd door stilte, dit keer in een ander kleurenpalet. In welke vuurgloed moet ik mij wentelen om tot loutering te komen? Zo'n berg fietst de mens niet zomaar even op. Hoever is het klimmen en weer dalen voor ik toe kan geven, voor ik rusten kan? Ik ben bang dat ik te weinig liefde heb gegeven. Zo, het is gezegd. Is de leeuw nu verslagen?'
Het zijn geen wereldschokkende gebeurtenissen die de hobbels in haar leven vormen. Ze heeft een klein leven geleid, een gewoon leven zoals de meesten van ons doen, met het gewone verdriet en onvermogen dat daarbij hoort. Als Jeanne naar haar kinderen kijkt, denkt ze: 'Hebben zij keuzes gemaakt of zijn de dingen bij hen ook gewoon gebeurd?' Zo blikt ze terug op haar eigen geschiedenis. Spoelstra weet dat een mens ook het gewone verdriet en onvermogen - bijna onbereikbaar - diep kan wegstoppen. Soms duren de fantasieën over het verzonnen kind net iets te lang om de aandacht vast te houden. Maar wanneer de herinneringen aan haar voorbije leven het schild van de fantasie doorboren, wordt het verhaal meer invoelbaar, meer urgent.
Met Schemerland heeft Spoelstra vooral een poëtisch debuut geschreven. Verzamel maar eens de eerste zinnen van de opeenvolgende hoofdstukken: 'De nacht morst zwart.' 'Zacht dient de dag zich aan.' 'Boudou draagt de dag onder haar arm.' Mooie zinnen. Later in het boek beginnen de hoofdstukken met meer reguliere openingszinnen, zodat er ook vaart in het verhaal ontstaat. Knap is hoe Spoelstra haar hoofdpersoon langzaam naar de pijnpunten in haar leven voert tot de dood als een nachtelijke gestalte verschijnt en Jeanne haar vleugels mag uitslaan naar een ander bestaan.