Gewoon de trap af glippen
Sytske van Koeveringe en haar zeepbellen rond August Strindberg
Terug naar overzicht / scroll ↓
Berthe Spoelstra
Tussen september en december 2019 schreef ik elke week een column op Tirade.
Sytske van Koeveringe schreef een nieuwe interpretatie van het klassieke
toneelstuk (uit 1898) 'Naar Damascus' van de Zweedse schrijver August
Strindberg. Haar stuk heet Naar Ikea
en gaat, zoals de titel verraadt, over een moderne hel.
Bij Van Koeveringe is de schrijver geen oudere man, maar een jonge vrouw. Zij maakte ooit goud uit de bagger van het dagelijks leven, maar nu is ze ziek. Hij is de aanhankelijke hond die in de hal wacht tot zij hem mee uit neemt.
'Naar Ikea' begint als een herkenbare man-vrouw verhouding, hoewel de klassieke rollen van 121 jaar geleden zijn omgekeerd, maar al snel groeit het stuk van een zeker naturalisme uit tot een expressionistische, vervormde kijk op het leven. Die lijn volgt precies het verloop van Strindbergs schrijverschap. Ook hij eindigde ver verwijderd van het naturalisme waarmee hij ooit begon.
Van Koeveringe draaide niet alleen de man-vrouw verhoudingen om. Ook voor haar expressionisme koos ze een eigentijdse vorm. Zij schreef voor haar twee hoofdpersonages, Zij en Hij, allerlei min of meer abstracte alter-ego's. Er komt een Ex-echtgenote voorbij, een Verkoper met zalvende praatjes en een Parkeerwachter. Maar ook Gekte, Jaloezie, Levenservaring en een allesverwoestende Tumor maken hun opwachting. Onder druk van dergelijke helse krachten is het voor deze vrouw en man moeilijk zichzelf staande te houden. Er wordt geen goud meer gesponnen aan de schrijftafel, de kersverse relatie loopt vast.
Het gevolg is stilstand, een wanhopige poging tot grip houden op de werkelijkheid, een ondergaan van tijd. Een niet-handelen. Een babbelen in het Boeddha-slaapkamer-arrangement in de hoop tenminste elkaar te kunnen vasthouden. Er is alleen heden, voor wat het waard is. Want als de toekomst slechts existentiële eenzaamheid en desolate destructie is, waarom zou je dan nog zoeken naar een horizon? En als je geen toekomst hebt, maakt het dan nog uit wat je geschiedenis is?
Een dergelijk vacuüm las ik ook in de debuutroman van Sytske van Koeveringe. Julia, de hoofdpersoon van Het is maandag vandaag (in 2017 verschenen bij De Bezige Bij), is een observator die lijdt aan slapeloosheid en depressie. Ze verdooft zichzelf met voedsel, alcohol en ibuprofen. Niet het grootse of wereldlijke drama staat in deze roman op de voorgrond, maar de slopende gang der dagelijkse dingen.
En als eindelijk een crisis aanstaande is glipt Julia gewoon de trap af. Letterlijk. En zonder groeten. Van Koeveringe laat de andere personages vlak voor het hoogtepunt gewoon op de overloop staan. Hoofdstuk afgelopen. Niks geen confrontatie, niks geen crisis en ook geen ontspanning. Dat is de dodelijk depressieve status quo die onderwerp is van deze prachtige roman.
Ik denk wel eens dat we, literair gezien, in een zwevende zeepbel zonder gronding zitten. Misschien is er in onze werkelijkheid zoveel context, dat het in fictie prettig is om een dilemma tijdelijk te isoleren. Gewoon even afzonderen van de rest van de wereld, ongemerkt verdwijnen in een universum zonder verleden, maar vooral zonder toekomst.
foto: August Strindberg "Packis i stranden" (1892)