Dirk

02-12-2019

Niemand identificeert zich met een klein gebleven vrouwenleven.  

Terug naar overzicht / scroll

Berthe Spoelstra

Tussen september en december 2019 schreef ik elke week een column op Tirade.

Midden op het fietspad zit een oude vrouw in een rolstoel, bewegingsloos. Ik aarzel, kijk om me heen. Niemand te bekennen behalve deze stille dame. Het is koud. Het is een lange dag geweest. Ik wil naar huis.

'Mevrouw?'

Adem wolkt uit mijn mond. Ze reageert niet. Ik leg een hand op haar schouder en schud. Geleerd op de BHV-cursus. Ze veert op en kijkt beschuldigend. Alsof ik haar drie kwartier heb laten wachten.

'Mevrouw, kan ik u helpen?'

Het blijft stil.

'Kan ik u misschien naar huis brengen?

'Ja, ja kind. Dat is fijn. Daar, over de brug.'

Ze wijst. Ik zet mijn fiets op slot en duw de rolstoel de stoep op.

'Ja ja, naar links en dan weer links'.

Ik zet er flink de pas in. Na een minuut of tien slaat de twijfel toe.

'Waar woont u precies?'

'Nee, nee. Ik moet naar Dirk'.

'Dirk?'

'De Dirk'

Ik schrik. Ze bedoelt de supermarkt. Dat is nog een heel stuk verder. Ik vloek aan de binnenkant van mijn mond. Ja hoor, hang ik de barmhartige Samaritaan uit. Wat nu? Een ijzige windvlaag jaagt door de straat. Een tram raast rommelend voorbij. Ze mompelt iets onverstaanbaars, ik buig naar voren.

'Ja ja, ieder mens loopt beschadigingen op.'

Hoor ik dat goed?

Een puistenpuber blokkeert de ingang van de winkel en tikt op zijn horloge. Tien uur.

Zij draait de stoel en zegt opgewekt: 'dan gaan we naar die blauwe. Appie is ook een leuke mannennaam.'

Ik grijp de handvaten. Niks geen andere winkel, kom op zeg. We moeten terug naar de plek waar ik haar vond. Daar is ze in elk geval op eigen kracht gekomen.

'Kind,' zegt ze, 'je bent steeds achter me. Zo kan ik je niet zien.'

Ze heeft gelijk. Ik stop, loop om de stoel heen en stel mezelf voor.

Zij antwoordt kortaf: 'Jeanne, oud maar nog steeds een beetje mens.'

Ondanks mezelf en de situatie glimlach ik. We passeren volle vrijdagavondcafés. Uit de huizen gloeit warm licht.

'Wil je warme chocomel? Ik heb geld hoor.'

Ze neemt Irish Coffee en praat alsof ze een achterstand van jaren heeft.

'Ik ben onzichtbaar. Niemand identificeert zich met mijn klein gebleven vrouwenleven. Geen film of roman kiest mijn perspectief. Het leven is een pijp kaneel; ieder likt er aan en krijgt z'n deel.'

In mijn fantasie zegt ze dat echt.

Ik wijs op een slagroomdruiper, zij likt haar glas af.

Ze zegt: 'De waarde van een mensenleven openbaart zich aan het einde. En ik zie nu dat ik het allemaal verkeerd gedaan heb. Van mijn huwelijk tot de opwarming van de aarde.'

Ik denk: ze woont natuurlijk in dat bejaardenhuis aan het begin van het fietspad. We hadden precies de andere kant op gemoeten. 

En dat is dan de metafoor: ze had de andere kant op moeten gaan. Kom je nu achter. 

Maak een gratis website.