Sterke roman over Het monster der saamhorigheid - Volkskrant
VOLKSKRANT
In haar tweede roman Zwerm vraagt Berthe Spoelstra zich af wat er gebeurt als een eenling de groep, waarin iedereen normaal is, verlaat.
14 oktober 2021
Casper Luckerhof
Franka woont naast een spreeuwenboom. Gek wordt ze ervan. 'Al weken giechelen de vogels onder haar slaapkamerraam.' Ze heeft oordoppen in, maar dat helpt niet. Iemand uit de buurt slaat uit wanhoop met pannendeksels tegen elkaar - ook dat helpt niet. Voortdurend 'stort een vloed aan vogelstemmen zich over de achtertuinen uit'. De duizenden dieren 'eisen schreeuwend aandacht op', totdat de zwerm in de ochtend als een donkere wolk opstijgt en in harmonie wegwervelt. De groep blijft bij elkaar door een simpele gedragsregel: iedereen kopieert wat de buurman doet
Is dit ook hoe de mens als groepsdier functioneert? Dat is de grote vraag die opdoemt bij het lezen van Zwerm, de tweede roman van Berthe Spoelstra (1969). Haar debuut, Schemerland (2019), was geheel geschreven vanuit het perspectief van een aftakelende vrouw die terugblikt op haar leven. Spoelstra verlegt de aandacht nu van het individu naar de gemeenschap, de groep, de massa, of, zoals het in de roman ook wel wordt genoemd: het 'monster der saamhorigheid'.
Zwerm speelt zich voor het grootste gedeelte af in de fictieve vinexwijk Nieuwer Zandpol, een gated community van honderd huizen. Gordijnen zijn er niet te vinden, want niemand heeft iets te verbergen. 'Hier is iedereen normaal.' Eén groep wordt door de gemeenschap in het bijzonder gevreesd: pubers. Zij zijn met hun ontluikende verlangen naar vrijheid en autonomie onvoorspelbaar. Ze kunnen de gemeenschap in gevaar brengen. 'Pubers zijn net handgranaten.'
Handgranaat
De opstandige Akke is zo'n handgranaat. Sinds kort kleedt ze zich in het zwart. Tijdens een nachtelijke wandeling in huis krijgt ze een existentiële gewaarwording: het leven is zinloos, ze weet het zeker, en vooral hier, op deze 'totaal onbetekenende plek in het universum'. Ze schrijft een manifest waarin ze oproept tot chaos. Het systeem 'moet kapot, opdat de mensheid met een schone lei kan beginnen'. Maar het schrijven van een manifest is niet genoeg. 'Ze moet iets doen, iets groots'.
So far so good in deze sterk opgezette roman van Spoelstra, die voorheen werkte als huisdramaturg van Theater Frascati in Amsterdam. Ze brengt de 'kwetterende' gemeenschap van Nieuwer Zandpol overtuigend tot leven. Op feestjes tasten moeders bij elkaar af of hun kinderen nu gewoon puberaal zijn, of toch eerder problematisch. Als dat laatste het geval is, mag dat onder geen beding duidelijk worden, want dan dreigt het oordeel van de gemeenschap.
Spoelstra weet onderlinge verhoudingen in een paar zinnen scherp neer te zetten. Franka heeft stroef contact met haar moeder. Als ze met elkaar bellen, klinkt er even 'een stilte van wederzijdse weerstand. Een eeuwenoud mechaniek van oorzaak en gevolg treedt in werking. Schuld en verwijt houden elkaar met nauwkeurig afgemeten precisie in balans.'
Zwerm lost de verwachtingen na de krachtige opening niet helemaal in. Dat heeft te maken met de vastlopende plotlijn van Akke. Want wat voor 'grote daad' gaat deze rebelse tiener stellen? Ze gaat met haar kleine zusje en een tweeling uit de wijk dagenlang doelloos door het bos wandelen, weg van de gemeenschap. Het boek poogt in deze scènes spannend te worden, maar dat gebeurt niet, omdat het onduidelijk is wat de jongeren met hun avontuur wensen te bereiken.
Dat de roman overeind blijft, is te danken aan het originele thema van de zwerm. Dat biedt genoeg stof tot nadenken. Als de kinderen spoorloos zijn verdwenen, ontstaat er een verlammende groepsinertie. Iedereen roept van alles (ziehier de spreeuwenboom), maar niemand durft de politie te bellen, want er circuleren complottheorieën over de autoriteiten. De angst regeert. Het verschil wordt uiteindelijk gemaakt door degenen die de gemeenschap durven te verlaten, lijkt Spoelstra te zeggen. Zij kunnen de koers van een groep verleggen.